Agrifoodmonitor 2023: Jongvolwassenen staan het meest open voor plantaardiger eten
Jongvolwassenen (18-35 jaar) waarderen een plantaardiger eetpatroon met minder dierlijke producten, zoals vlees en melk meer dan de gemiddelde consument. Dit staat in de Agrifoodmonitor 2023, uitgevoerd door Wageningen Economic Research gemaakt in opdracht van de Topsector Agri & Food. Ze vinden een eetpatroon met minder dierlijke producten milieuvriendelijker, gezonder en ethischer dan de gemiddelde consument. Zowel jongvolwassenen als gemiddelde consumenten vinden dit eetpatroon bij deze tijd passen.
De jongvolwassenen eten gevarieerder en op meer verschillende momenten van alle productgroepen op het menu dan de gemiddelde consument. Daarnaast vervangen ze vlees, vis, zuivel en kaas vaker door plantaardige varianten. Denk hierbij aan: sojamelk, vegetarisch gehakt of tofu.
Bereid tot verandering, maar dierlijk blijft favoriet
Beiden groepen zijn bereid om plantaardig en dierlijke producten in balans te krijgen op hun bord. Toch kiezen beiden groepen nog het meest voor dierlijke producten in hun menu. Daarbij kiezen ze er liever voor om de portie te verkleinen en/of vlees of vis met een keurmerk te kiezen dan voor plantaardige vervangende producten zoals een bieten- of bonenburger. Ook kiezen ze er eerder voor om een dierlijk product door een duurzamere variant te vervangen zoals rundvlees door kip of ei. Dierlijke producten zoals vlees en zuivelproducten blijven dus bij beide groepen favoriet.
Wat gaat er om in het hoofd van de jongvolwassene?
Als een jongvolwassene persoonlijk een morele verplichting voelt om minder dierlijk te eten is dat gelijk te merken aan zijn waardering voor een meer uitgebalanceerd eetpatroon. Hoe meer hij die morele verplichting voelt, hoe meer hij een verschuiving van dierlijk naar plantaardig eten waardeert. Deze groep staat open voor alle strategieën om plantaardiger te eten, zoals minder frequent dierlijke producten eten, kleinere porties dierlijk eten, maar ook dierlijke producten vervangen door plantaardige alternatieven.
Jongvolwassenen die die verplichting niet voelen kijken heel anders naar die eetverschuiving. Zij staan er niet echt voor open hun schnitzel te vervangen door iets plantaardigs. Zij staan nog wel open voor een stukje vlees met een duurzaamheidskeurmerk. Profiel van de groep met een hoge morele norm is: man, fulltime in dienst, hoger opgeleid, goed inkomen en samenwonend in een grote stad.
Verantwoordelijkheid voor de eet-switch
Alle groepen, dat wil zeggen zowel de gemiddelde consumenten als de jongvolwassenen vinden dat de verantwoordelijkheid voor een switch naar een eetpatroon met minder dierlijke producten bij henzelf en de overheid ligt.
Ze zijn redelijk positief dat agri- en foodsectoren hun steentje bijdragen aan een plantaardiger eetpatroon met minder dierlijke producten en vinden dat de sectoren tuin- en akkerbouw hier het beste op scoren. In vergelijking met de overige sectoren vindt men dat de pluimvee- en varkenshouderij het minste doen om ons anders te laten eten.
Tien tot twintig procent van de ondervraagden heeft geen idee in welke mate de sectoren bezig zijn die verschuiving in ons eetpatronen te stimuleren. Wel vinden ze allemaal dat dierlijke sectoren minder verantwoordelijk zijn voor een verschuiving in ons eetpatroon.
Waardering agri- & foodsector
De Agrifoodmonitor kijkt elk jaar naar de mate van waardering van de consument voor de agri- en foodsectoren (zie tekstkader hieronder). De gemiddelde consument blijft ook dit jaar positief gestemd over de gehele Nederlandse agri- & foodsector. Ze waarderen de tuinbouw en akkerbouw het meest, gevolgd door de melkveehouderij en de visserij. Het laagst scoort de varkenshouderij.
Rond maatschappelijke waardering kijkt de monitor naar de mate waarin mensen zich betrokken voelen bij de sectoren en of deze voor hen belangrijk zijn. Ook is gekeken naar de mate waarin de sector een gezonde en betrouwbare indruk geeft. En naar de mate waarin mensen geloven dat sectoren competent en transparant zijn op het gebied van voedselveiligheid en samenwerking in de sector. De scores op deze gebieden zijn bovengemiddeld en onveranderd hoog gebleven.
Deel dit artikel: